Schiphol Airport (HMSHost), ‘Bubbles’ Seafood & Winebar

Een LAT-relatie met een geliefde in Rome brengt ongewild vele vlieguren met zich mee. Dat is slecht voor het milieu, de regering mag van mij morgen een stevige belasting op kerosine heffen, ik blijf vliegen voor de liefde.

Lang wachten op Schiphol hoort daarbij en lekker eten kan ik daar niet vinden, totdat…de Bubbles Seafood & Winebar lonkte.

Honderd keer ben ik er langs gelopen en heb verlekkerd gekeken, zo verleidelijk ziet dit eruit. Opvallende kleuren, comfortabele fauteuils en eetstoelen. Het toppunt van luxe. Vandaag denk ik : ‘Waarom niet?’ en maak mijn keus. Plate Bubbles belooft gerookte zalm en forel, gravad lax (ik weet nog steeds niet wat dat precies is) en garnalen met toast. Een fijn diner voordat ik vannacht in Rome aankom. Liever een groot glas huiswijn dan een klein glas prosecco. Even later drink ik mezelf toe: ik sluit dit rijke jaar in stijl af. En over een paar uur lig ik in de armen van mijn geliefde, die nu al op me wacht in zijn warme huis in Rome.

Het is een prettige plek om iets te eten en te drinken, één van de rustigste op Schiphol. Prijzig ook ja, maar dat is alles op een vliegveld. Hier krijg je tenminste waar voor je geld. De zalm is mooi gesneden, niet zuinig. De Hollandse garnaaltjes laten zich heerlijk op de warme toast vlijen. Ik geniet.

Er zitten veel eenlingen hier, mannen en vrouwen. Ze eten en drinken en werken op hun laptop, op hun gemak. Het is volkomen normaal hier om lekker alleen te zijn. Ook wel eens prettig om geen uitzondering te zijn maar gewoon.

www.schiphol.nl/eten&drinken/Bubbles

Amsterdam, ‘Eenmaal’ (Inmiddels ter ziele)

‘Je komt met 1

 Je zit met 1

 Je eet met 1′

Heerlijk idee, het eerste eenpersoonsrestaurant ter wereld.

In een industriële omgeving –dat is trendy op dit moment – zijn er specifieke eenpersoonstafeltje opgezet waar je lekker onder schuift. Het menu oogt fantastisch, evenals het aperitief: gin-tonic met vlierbloesem limonade en sinaasappel schilletjes. Geurig en smaakvol, met het brood en de radijsjes die erbij geserveerd worden.

Bij het voorgerecht kies ik een witte Rioja, biologisch, lekker.

Het is vreemd, al die eenlingen aan een tafeltje, want je mist het geroezemoes van een gewoon restaurant. Nu pas realiseer ik me hoe sfeerbepalend dat is en voor het eerst waardeer ik de muziek. Anders zou het benauwend stil zijn, vrees ik. Die muziek komt van een l.p. op een platenspeler, die nu en dan zorgvuldig verwisseld wordt. Dat geeft een nostalgische draai aan de zaak.

‘Harder met rabarbermostarde op lamsoor’, wat een intense smaken. Ik ontdek op mijn bord ook nog een schuimig sausje, wat een karnemelkdressing blijkt te zijn. De kok, Lesley Dronkers, licht het graag toe en heeft zichtbaar plezier in zijn werk. Hij verwisselt ook de plaat en kiest Nina Simone.

Dat lijkt me moeilijk, die muziekkeuze. Want zonder het gewone geroezemoes wordt de muziek meer bepalend en muzieksmaken kunnen zeer uiteen lopen. Anderzijds, als je in deze betegelde ruimte een normaal restaurantpubliek neerzet versta je jezelf niet meer. Dat is de nieuwe trend die ik verfoei. Maar dit is het andere uiterste. Door al het zwijgen om mij heen durf ik trouwens ook mijn telefoon niet te gebruiken, want iedereen zou ongewild mee moeten luisteren en dat lijkt me niks. Verrassend is dat niemand belt en maar één persoon met zijn smartphone zit te spelen. Ja, je houdt elkaar vanzelf goed in de gaten terwijl je op de volgende gang wacht.

Dat is dan asperges met eimimosa en kamille. De laatste wordt aangevuld met een takje vlierbloesem en beide zijn niet om op te eten maar vullen de neus met hun geuren. Waardoor elke hap asperges voller, bloemiger en smakelijker wordt. ‘Mooi hè?’ zegt de kok en ik ben het roerend met hem eens.

Het wijnaanbod is simpel en effectief: je kunt bij elke gang kiezen uit een rode of een witte Rioja en beide zijn goed.

De bediening neemt en heeft de tijd. Alleen wil ik in Amsterdam graag in het Nederlands worden aangesproken. Dat is ook praktisch, want het Engels voor vlierbloesem weet ik niet en hoef ik ook niet te weten.

‘Kweepeer en stilton kaas’, dat is prima met de rode wijn. De kweepeer is omgetoverd tot een soort mousse en maakt elke hap kaas tot een feestje. Tsjonge, hier wil ik vaker eten! Maar als ik nou mijn kinderen mee wil nemen of mijn geliefde, kan dat? Niet in dit concept.

Het is overigens grappig om mijn tien mede-eters te bestuderen en zij doen ongetwijfeld hetzelfde met mij. Na het hoofdgerecht en dus drie glazen wijn komen de smartphones en I pads tevoorschijn, bij de één brutaal boven tafel, bij de ander er onder. De moedigste leest zelfs een krant. Maar het gemeenschappelijk zwijgen is nog zo overweldigend dat ik me niet kan voorstellen hier volgende week weer te eten. Terwijl het eten top is en de prijs/kwaliteitsverhouding buitengewoon gunstig.

Tenslotte ‘charlottetaartje met ijs’, waarbij het citroenijs ook nog wordt omringd door verse aardbeitjes. Zo vindt het knisperige suikerlaagje rond het taartje een goed fris tegenwicht.

Ik ben zo tevreden dat ik bij de koffie een cognac bestel (die later bij de prijs blijkt inbegrepen, tot mijn verrassing).

Hier wordt het goede leven alleen gevierd en dat bevalt mij buitengewoon.

Hopelijk loopt het storm bij ‘Eenmaal’.

Maar nee, het restaurant is nu ‘permanent gesloten’. Toch jammer.

Markelo, Herberg ‘De Kemper’

Dat was een slechte start van deze NS tweedaagse, dus ik doe moeite om eerlijk te zijn.

De NS-wandeling nam deze overnachtingsplek op maar vergat te vermelden dat als je na 18 kilometer moe in Markelo arriveert, je nog door het saaie dorp heen moet en dan 3 kilometer langs een drukke provinciaalse weg. Wég is de rust van de wandeldag. Erger nog, ik word chagrijnig en fulmineer in mijn hoofd hoe de NS dit nou heeft kunnen verzinnen. Dat wordt een pittige klachtenbrief,  neem ik me voor. Als ik –doodmoe na dat extra uur – aankom haal ik blazend mijn gram bij de bediening, ocharme. Die dan ook nog in de verdediging schiet in plaats van met mij mee te leven. Daarna is even niets meer goed. De dichte luiken in de gerenoveerde hotelkamer-schuur, de hightech tv die maar een kwart van het scherm laat zien, slechte wijn in de minibar en geen plek om je glas neer te zetten in het design witte bad waarin het water niet warm genoeg is. Kortom, ik hoor mezelf klagen en zeuren tot ik ervan in de lach schiet. Wil je gelijk of wil je geluk? Het laatste. Dus ik laat me bij het eten graag vertellen dat de officiële route vanaf hier morgen korter is en dat het weer de hele week stralend belooft te zijn.

Wat krijg je hier te eten? Een voorgerecht van huisgemaakte paté’s, varkens- en wildvlees. Die zijn prima en worden aangekleed met salade-met-alles: pijnboompitten, kappertjes, gedroogde tomaatjes..en salie. Bij de laatste realiseer ik me dat ik die neiging ook heb, allemaal lekkere dingen door de sla mengen. Maar het grote salieblad maakt me duidelijk dat dat zijn grenzen heeft, want deze smaak is te nadrukkelijk. Die voegt niet toe maar overspoelt de smaakpapillen. Terug naar minder, dus simpeler, mevrouw. Dat is vooral aan mezelf gericht.

Mijn ogen zijn altijd groter dan mijn maag. Nu heb ik weer een drie gangen menu besteld en dat betekent dat ik het hoofdgerecht maar half opeet. Puike frieten met royaal mayonaise, nou ja, fritesaus, maar dat vind ik ook best. De ossenhaas is goed, de standaard garnituur laat ik makkelijk staan. De verrassing zit vandaag in het begeleidende glas Grimbergen dubbel, een prima combinatie dankzij de volle, zoetzure smaak. Die keus dank ik dan weer aan de huiswijn die niet veel voorstelt, dus daar wil je niet nog een glas van. Grimbergen daarentegen prijkt menigvuldig op de kaart en terecht, het is een smaakvol, rijk bier.

Hoe krijg je een perentaartje op smaak? Eigenlijk niet, ondanks alle kaneel en het vanille ijs. Ik hoef het niet helemaal op te eten, dat is dan een voordeel voor de lijn.

Hoe was de wandeling? Twee dagen lopen in een lentezon. Alles heeft haast om te groeien, uit te lopen, zich te laten zien. Het speenkruit kleurt en glanst als boter, naast duizenden witte bloempjes waar ik de naam niet van ken. Een enorme magnolia lijkt uit louter bloemen te bestaan. Mijn favoriete boom, de treurwilg, tooit zich als een bruid met groene sluiers waar doorheen je vaag nog haar boomvorm ziet.

Ik zie een ree, een fazant, een roofvogel en talloze zangvogels die tegen elkaar op zingen.

Het licht verschuift tijdens zo’n loopdag van sprankelend in de ochtend naar zacht in de avond, als de geluiden ook lijken te dempen.

Ik maak een foto van de treurwilg en stuur hem naar mijn nieuwe geliefde. Wat is het leven dan goed.

www.herbergdekemper.nl

Echt, ‘Hof van Herstal’

Zonovergoten Limburgs land, wie wil daar niet doorheen lopen? Ik kies voor een tweedaagse langs het Pieterpad van Roermond naar Sittard.

Starten bij Stik, een prettige (bio?) boerderij met een joviale boer. Hij serveert royaal verse vlaai, goede koffie en een piepklein likeurtje zodat je meteen weet dat je in Bourgondischer streken bent aangekomen. De twee vriendinnen  die hier uitrusten lopen dezelfde route. Ze laten zich straks ophalen door hun mannen die ze in de caravan achterlieten. Twaalf jaar geleden begonnen met het Pieterpad, nu zijn ze bijna aan het eind, tot hun verdriet. Als ik enkele kilometers verder een afslag gemist heb en zij blijkbaar ook trekken we een poosje samen op, gezellig wandelervaringen uitwisselend. Ik vertel hen over mijn boek ‘Moeder, dochter, chocoladetaart‘ en dit blog, daar zijn ze nieuwsgierig naar. Voor Odiliënburg neem ik afscheid. Ik moet tenslotte mijn lunch alleen eten om er eerlijk over te kunnen schrijven. Dat snappen ze en als ze toch op hetzelfde terras terecht komen zoeken ze probleemloos een ander tafeltje.

Café Smeets is inmiddels gesloten, dus wat ik schrijf doet er niet meer toe.

In Montfoort ben ik moe en warm en neem een moedig besluit: ik ga de laatste 8 kilometer met de bus. Met het risico dat ik sommige echte Pieterpadters als lezer verlies, want er zijn wandelaars die gruwen van het idee om een stuk van de route per bus af te leggen, dat is smokkelen. Vind ik niet. Maar de bus komt niet. In het café leggen ze me uit dat tweede Pinksterdag een feestdag is, dus geen bus. De barman belt taxi’s terwijl drie klanten een veel kortere route naar mijn hotel aanprijzen. Eén biedt zelfs aan mij te brengen als die taxi niet komt maar ik vertrouw zijn bierconsumptie niet. Als alle taxichauffeurs ook thuis blijken te bbq’en hijs ik de rugzak weer op en neem de kortste weg, over asfalt dus. Voor mij geen probleem als er zulke grote platanen en eiken voor schaduw zorgen en  het uitzicht op goed wijd land steeds ruimer wordt.

Tenslotte strompel ik mijn eindbestemming in en sleep me onder de douche. De geluiden van het terras stromen mijn kamer binnen en het eten lokt. Er staat een royale tafel klaar voor mij alleen met uitzicht op de tuin. Met glasobjecten, daar houd ik van.

Het boekje ‘Pieterpad de luxe’ beschreef de ‘Hof van Herstal’ als de hemel op aarde op culinair gebied, met een chef die ook sommelier is. Daarom laat ik de wijnkeuze per gang geheel aan hem over. Ik ga zelfs mee in zijn suggestie van een extra aspergegerecht naast het hoofdgerecht van roodbaars, ‘omdat het zo’n mooie combinatie is’. Het gevolg is dat ik al bij de amuse – heel goed – strategisch bedenk dat ik niet alles ga opeten. Anders haal ik de geprezen kazen niet. Bij elk gerecht bedenk ik met wie ik hier wil terugkomen: mijn dochter, de vriendinnen? De beloofde witte wijn bij de coppa met gerookte venkel bleek een Touraine te zijn, een goede maar niet uitgesproken huiswijn. De roodbaars-met-asperges ging vergezeld van een witte Portugese wijn: vol, boterig en rijk van smaak.

Terwijl ik wacht op mijn hoofdgerecht – en men gunt mij de tijd – vraag ik me af of ik iets mis nu ik hier eet zonder partner. Zodra de asperges en roodbaars (in hun verschillende romige sauzen!) in mijn mond verdwijnen weet ik: ‘Op dit moment mis ik niks, zo’n smaak is geheel vervullend’. Dit restaurant promoveert mij tot een dankbaar mens, ‘lekker alleen’ blijkt hier helemaal waar. En dan komen de kazen nog, met een zoete witte ‘Pellegrino’ uit Sicilië. Dat is zo goddelijk dat ik meteen mijn dochter ga sms’en dat ik ons jaarlijkse gezamenlijke weekend graag hier wil organiseren. Niet alleen vanwege het eten, de materie, het is ook de geest die hier waait. Niet alleen met Pinksteren, geloof ik. De ober vertelt aan een ander tafeltje begeesterd waarom hij hier graag werkt. Ik zie mensen verzachten. Er verschijnt een echte glimlach op een urenlang strak masker. Een groep laat het gesprek over Twitterproblemen  overgaan in het delen van zorgen over dreigende echtscheidingen. Men voelt zich hier thuis en dat opent.

Als ik de volgende ochtend het royale ontbijt zie lijkt het een uitnodiging om er een lunchpakket van te maken voor de nieuwe wandeldag. Ook de rekening doet me genoegen dus ik weet het zeker: hier wil ik vaker terugkomen. Samen of lekker alleen, dat is hier allebei goed.

Ik kom hier terug. Een jaar later laat ik me opnieuw na een lange wandeling doodmoe op bed vallen. Even soezen, dan douchen en naar beneden om nog op het terras van mijn aperitief te kunnen genieten bij de warme kleuren van de ondergaande zon. De chef weet zijn heerlijkheden zo aan te prijzen dat het water me in de mond loopt. Verantwoorde ganzenlever, kan dat? Ik kies toch veilig voor het menu want dat was vorige keer verrukkelijk.

En weer kreeg ik het menu niet op en moest de kaas laten staan. Ik leer het ook nooit. Evengoed weer een heerlijk avond met slechts twee andere tafels bezet. Vooral de oudere mannen samen die toegaven dat ze dingen niet meer konden. Hoe moeilijk moet dat niet voor mannen zijn? Gelukkig konden ze goed genieten van het eten en drinken hier en ik dacht aan ‘Het geheime dagboek van Hendrik Groen’, dat ik met zoveel plezier en ontroering had gelezen. De moed om alle nuances van het ouder worden te benoemen, hoeveel energie geeft mij dat!

Hof van Herstal is sindsdien mijn jaarlijkse uitje, daar heb ik geen O(ud)Ma(ar)Ni(et)Do(od)- club voor nodig. 

www.hofvanherstal.nl

Breda, Hotel ‘Het Mastbos’

Een warme nazomerdag om er op uit te trekken, het hotel heeft vast wel een wandelroute.

Eerst door het bos naar het beekdal van de Aa of Weerijs. Vooral de oude en nieuwe beukenlanen lopen heerlijk met het spel van zon en schaduw op de zandpaden. De tocht voert ook langs wilde weilanden vol grazers en nieuwe vennen. Ik wist  niet dat je vennen kon maken,  maar jawel, je haalt gewoon de vruchtbare bovengrond weg. Er ontstaan dan vennen met enorme rozerode waterlelies, achter de beschutting van een zandwal die diende als kogelvanger toen ‘onze jongens’ hier nog moesten leren schieten. Die herrie is verdwenen, het bloeiende gras staat doodstil en met het geluid van herkauwende koeien zorgt dat voor een lekkere loomheid.

In het vernieuwde Markdal is de ruimte opvallend. Plaats genoeg voor de koeien, ganzen en watervogels die zich hier tegoed doen. Alleen de beloofde ijsvogel besluit zich niet te laten zien. Wel huppelen twee haasjes achter elkaar aan om het goed te maken voor mij.

‘Dan wordt de Mark een beschoeide singel’ aldus de routebeschrijving. Dat klinkt zo zangerig dat ik nog lekkerder loop.

Als je zoveel geschiedenis hebt verzameld als ik zijn er veel plaatsen waar je al eerder was.

Het Mastbos is zo’n plaats: mijn jongere zusje vierde hier haar bruiloft. Ik was ceremoniemeester en een absolute bitch in die rol, weet ik nu. Maar toen was in ons gezin iedereen aan het overleven dus ik vergeef het mezelf intussen. Of anderen dat ook kunnen weet ik niet. Uit onzekerheid commandeerde ik mijn vriendje rond, die daar 40 jaar later nog onder bleek te lijden. Ook de schoonvader van mijn zus, behorende tot het establishment waar onze linkse familie officieel tegen was – maar hoe glommen mijn ouders! – heb ik onbeschoft bejegend. Maar die is allang dood dus ik hoef geen excuses meer aan te bieden.

Het Mastbos heeft dus voor mij een geschiedenis en dat houdt ook in: mijn eerste ervaring met een goede keuken buitenshuis. Ik ben benieuwd hoe dat nu is.

Mijn tafel blijkt in de verste hoek van het terras aan de straatkant – met verkeersherrie dus – gereserveerd te zijn. Net als mijn eenpersoonskamer naast de lift blijkt te liggen. Als dat maar goed gaat. ‘Nou ja, iemand moet daar toch slapen’, denk ik dan. Had ik niet toch iets van die bitch moeten bewaren?

Je hoort veel als je alleen eet. Nu een stel op leeftijd dat nog aan elkaar moet wennen. De vrouw gaat dan veel over zichzelf uitleggen. Of er voor hem nog genoeg ruimte overblijft weet ik niet, maar spannend vind ik het wel. Hoe doe je dat, op latere leeftijd een nieuwe relatie aangaan? Ik ben blij dat ik mijn Italiaanse vriend al zo lang ken. Toch volg ik het gesprek naast me met meer aandacht dan normaal. Is dat niet erg onbehoorlijk?

Het eten is dus niet meer wat het geweest is. ‘Speenvarken gelakt in perenstroop met gestoofde snijbonen’ klinkt goed, maar de uitvoering valt bar tegen.  Ik had hoge verwachtingen en nee, dat blijkt voltooid verleden tijd. Ik geniet het meest van de frieten met mayo want die sta ik mezelf alleen in restaurants toe. Maar de Vlaamse friet in Amsterdam is stukken knapperiger, als ik eerlijk ben.

Hotel ‘Het Mastbos’ is niet ingesteld op eenlingen en doet er niks aan om die te verwelkomen. Lekker eten kun je er ook niet. Maar het ligt in een prachtig bos, dat wel. Dus vergeet het hotel en ga gerust wandelen in het Mastbos.

www.mastbosch.nl

Bilthoven, Brasserie ‘Bubbles & Blessings’ en Utrecht, ‘Luden’

Een friszonnige dag in maart. Ik ben de winter zat en wil er op uit, ook omdat ik mijn keuzedag van de NS nog moet besteden.

De Beukenburg route start in Bilthoven, alwaar de enige horeca in het centrum te vinden zou zijn. Het centrum? Er is niets wat op een centrum wijst, of het zouden de grote etalages met woondingetjes moeten zijn. In die richting dan maar en langs de chique tuinwinkel met enorme tuinameublementen. Bijna toevallig struikel ik over Brasserie Bubbles & Blessings, waar de Bilthovense bewoners van die riante tuinen een taartje eten. Ondanks de vreselijke naam wil ik toch koffie, dus vooruit.

Ik betreed een buitengewoon verzorgd interieur met roze muurbanken en stoeltjes. De cappuccino is voortreffelijk en het tiramisu taartje nóg beter. Deze bakker heeft een Italiaanse grootmoeder, wed ik. Ik blijk ineens buitengewoon geïnteresseerd in alles wat Italiaans is. De laagjes van de taart zijn herkenbaar zoals het hoort. De lange vingers zijn precies genoeg in koffie gedrenkt om smeuïg te zijn zonder vochtig te worden. En de mascarpone is losgeklopt met een scheutje Amaretto, goed zo. Op zo’n heerlijke hap kan ik uren lopen.

Ik ga Bilthoven uit langs al die grote huizen en tuinen. De Kees Boeke school die ik passeer heeft oude en Koninklijke papieren en straalt die rijkdom ook uit. Maar ik kom voor de natuur en de beginnende lente. Die wordt me volop geboden met de zon op mijn gezicht. En door de elzenkatjes in verschillende fasen van uitbotten. Van roodbruine harde bolletjes tot sierlijke slierten die loom afhangen van de kale takken. Ze steken zo geel af tegen de blauwe lucht dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat ze straks nog veel geler zullen zijn, wanneer de minibloempjes open gaan en het gouden stuifmeel zichtbaar wordt.

Ook de vogels zijn nadrukkelijk in de weer om de lente in te halen. Merels zingen en vinken slaan, onzichtbare spechten bekloppen her en der de bomen. Voor het eerst zie ik een boomklever zingen: het getsjirp is aanmerkelijk gewoner dan het acrobatisch geren langs een boomstam zou doen denken.

Bij de Hooge Kampse Plas staat een bankje pal in de zon mij uit te nodigen. Met de ogen dicht verzamel ik warmte en vitamine D, waarvan ik het tekort nu pas voel. Even later vraagt een echtpaar bedeesd  of ze hun brood mogen opeten op mijn bankje. Hoezo mijn bankje? Maar zo werkt het wel. Ondanks mijn vanzelfsprekende toestemming wordt er zwijgend – en daardoor wat bedrukt – gegeten. Heb ik toch ongemerkt een territorium afgebakend? Als ik opstap hoor ik ze opademen. Of meen dat te horen.

Lopend langs water en weide komt het geruis van de snelweg steeds dichterbij. Ik doe mijn best om dat geluid om te denken in het geraas van een stevige waterval. Dat lukt aardig, tot ik voor de stoplichten sta die me onder die snelweg door moeten loodsen. Dat doen ze helaas niet. Na vijf minuten wacht ik nog steeds op groen licht voor wandelaars. De auto’s zijn al drie keer van verschillende kanten langs gereden als het eerdere echtpaar met me mee komt wachten. Enkele minuten later besluiten we met ware doodsverachting het rood te negeren en komen ongedeerd aan de rand van Utrecht aan.

Park Bloeyendael is een fraai stadspark met weelderige bossen sneeuwklokjes langs een houtwal. Hier zie ik zelfs de eerste groene blaadjes aan een struik. De lente is dus definitief begonnen. Ook op de Maliebaan wordt dat zichtbaar in honderden bloeiende krokussen.

Ik loop op vleugels naar het Janskerkhof zodra ik me de geitenkaassalade van restaurant Luden herinner. Die genoten we op het terras vroeger op warme zomeravonden, tussen de lessen over healing en reading door, waarvoor mijn man en ik wekelijks naar Utrecht kwamen. Dankzij die aangename herinnering stap ik nu vol verwachting binnen. Een raamplaatsje zorgt voor uitzicht op de Sint Janskerk en de kaart is veelbelovend. Broodje warme geitenkaas, dat lijkt me wel wat. De uitgebreide beschrijving van diverse open wijnen doen mijn smaakpapillen tintelen. Maar het is crisis, dat merk ik als management coach goed, dus ik kies de huiswijn. Die is goed, evenals de dikke bruine boterhammen waartussen de warme kaas verstopt is onder een laagje sla met honingdressing. Heel smakelijk allemaal. Proef ik kummel in het brood? Inderdaad.

De bediening is attent, ook voor de andere gasten, een moeder en een dochter. ‘De ideale afnemers van ons boek ‘Moeder, dochter, chocoladetaart’, denk ik gniffelend als ik zie dat de moeder een cappuccino en de dochter een koffie verkeerd bestelt. Net als mijn dochter en ik toen we tweewekelijks taartjes moesten proeven om dat boek te kunnen schrijven. Gouden herinnering, ja.

Nu kan ik gesterkt terug naar huis en vraag me in de spiegel af of het blosje op de wangen door de wijn of door de lentezon is aangebracht.

www.ludenutrecht.nl (inmiddels gesloten)

www.bubblesandblessings.nl

Heeze, Tapperij ‘De Zwaan’

De NS brengt me naar Geldrop in het vroege voorjaar. Het dorp door, langs de enorme kerk die helaas dicht is, zodat ik de bakstenen versiering waar ik nieuwsgierig naar ben niet kan bekijken. Naar buiten dus, de Stabrechtse hei op. Daar zijn de allereerste lammetjes te zien en het geluid van hun gemekker streelt mijn oor zoals de wind mijn gezicht streelt. Wat zijn we toe aan dit zonnetje en deze temperatuur, ik zie het aan alle mensen om me heen. Het opent ook het hart: geheel tegen mijn gewoonte in houd ik een gemoedelijk gesprekje met een langslopende jogger. Die daarvoor zijn tempo welwillend aanpast en een stukje met mij opwandelt.

Aan het eind van een heerlijke wandeling strijk ik neer op een stevige bank van tapperij De Zwaan. Ze hebben Trappistenbier van de tap, vertelt een aardige dame me. Top, ik zit hier goed met een gul glas bruin bier voor me. Ik heb uitzicht op een gevuld terras met allerlei mensen om te bestuderen. Zoals de beide dames die ik onderweg noodgedwongen een paar keer passeerde. Hun gesprek gaat eeuwig door, dat was me al eerder duidelijk.

Verder zijn er keuvelende stellen en een klein groepje, altijd luidruchtiger dan de rest. Daar wordt de noodzaak besproken van ‘bellen als je ergens blijft borrelen’. Waarom zou een man dat moeten doen? Omdat het eten dan niet hoeft te verpieteren, bijvoorbeeld. Maar de emancipatie is ook in Heeze wel zo ver gevorderd dat vrouwlief regelmatig zelf niet thuis is om voor het eten te zorgen. Dat is moeilijk wennen, kennelijk, ook al heeft zij altijd wel gebeld. Afin, je mag dit hele gesprek meemaken als je alleen zit. Ze merken op dat je luistert maar storen zich daar niet aan.

Dichtbij zit een stel waar ik nieuwsgierig naar wordt. Ze zwijgen veel maar wisselen soms wat uit over langsrijdende auto’s of andere gebeurtenissen. Zwijgende stellen intrigeren me. Uit ervaring weet ik dat er uiteenlopende stiltes tussen twee mensen kunnen zijn. Je hebt het pijnlijke zwijgen. Vaak zijn daar stekelige opmerkingen aan vooraf gegaan waarop geen reactie kwam. En zie de lucht dan maar eens te klaren, in die drukkende stilte. Of de stilte van de verveling: niks meer te melden, we denken alles van elkaar te weten en dat is niet interessant meer. De sleur van een te lange relatie, benauwend.

Maar deze mensen zitten gewoon vertrouwd bij elkaar en blijken na afloop twee verschillende spannende biertjes te hebben gedronken. Zo kan het dus ook, gewoon goed.

Dan zit daar ook nog die man alleen, bewegingloos achter zijn lege kopje koffie. Ik betrap me erop dat sneu te vinden en denk meteen: ‘Kijken mensen zo ook naar mij?’ Mogelijk. Wat betekent dat ik niets over die man weet en elke gedachte over hem mijn eigen verzinsel is. Dat neemt niet weg dat ik eenzaamheid om hem heen zie hangen. Maar ook hij heft soms zijn gezicht naar de lentezon en dat verbindt ons allen op dit terras: eindelijk de warme zon.

Als ik afrekening sta ik versteld: 3 euro voor een groot glas abdijbier! Daar betaal je op het Leidseplein het dubbele voor. Helemaal blij met tapperij De Zwaan.

www.tapperijdezwaan.nl

Vreeland aan de Vecht, ‘De Nederlanden’.

Er was ooit een tijd van vanzelfsprekend samenzijn. We trokken dan soms getweeën er op uit, wandelend of fietsend, toen de kinderen een dagje voor zichzelf konden zorgen. Eens wandelden we zeven kilometer van Nigtevecht langs de Vecht naar Vreeland. Daar lag restaurant ‘De Nederlanden’ en wij hadden trek. Het zag er duur uit maar vooruit. Op wandelschoenen stapten we binnen en trotseerden de afkeurende blikken van de obers. We aten verrukkelijk en werden steeds vrolijker van de wijn.

Het werd een heerlijke dag.

Nu ik alleen ben besluit ik dit uitje nog eens te herhalen. Ik zet de auto over de brug bij Nigtevecht en stap langs de rivier. Je kunt de auto ook halverwegen parkeren op een parkeerplaats bij een kluitje woonboten. Dan kun je misschien een extra glas wijn drinken, want die kan naar je benen zakken als je terug loopt! Onderweg zijn er ganzen, pauwen en zelfs ooievaars te zien: zouden de laatste hier overwinteren?

‘De Nederlanden’ is stijlvol en ruim ingericht. Ik kan een plaats kiezen in de serre, met zicht op de uitbloeiende hortensia’s langs de Vecht. Er is een glazen dak boven die serre waardoor het luchtig en licht blijft, ook op een grijze dag. ‘Hoe houden ze dat glas schoon?’ vraag ik me af. Er arriveren andere gasten. Het groepje oudere mannen bespreken herkenbare problemen zoals het hanteren van een Ipod, volwassen kinderen die je niet vanzelfsprekend te eten vragen, de behoefte om het leven te vieren  nu het nog kan. Eén durft zelfs te vertellen dat hij een reading had gekregen, dat leek me in dit gezelschap van oude Leidse corpsballen het summum van moed. Een ander nodigt zijn vrienden uit voor een weekje Noorderlicht kijken in Zweden, toe maar. Ik gun het ze van harte, het lijken aardige mannen die lief en leed kunnen delen. Die bestaan dus.

Twee dames wisselen uit over de stress van hun hoge managementfunctie. Er valt kennelijk nog steeds te emanciperen, want de mannen die zij bespreken, zowel bazen als collega’s, lijken niet veel voor te stellen. Zij nemen dus de noodzakelijke  beslissingen zo subtiel over dat die mannen denken dat ze zelf besloten hebben. ‘En dat voor zo’n salaris, die maandelijkse belediging!’ klinkt het verontwaardigd. Dat salaris blijkt overigens riant genoeg om glazen wijn van 10 euro per stuk te bestellen. Of zou dit op kosten van de zaak gaan? Dit soort gesprekken horen er kennelijk bij in dit soort gelegenheden. Alles heeft zijn prijs.

Veel open wijnen, dus ik kan echt kiezen. Het aperitief komt met brood en hapjes. Daar ontdek ik iets nieuws: radijs in zoetzuur, dat ga ik mijn gasten thuis voorzetten. Cassavechips kunnen me niet bekoren; één chip is genoeg. De parmezaanflinter is zo luchtig dat ik niet bang ben om mijn eetlust te bederven. Er komt een amuse: blody mary met selderijschuim. Heerlijk frisse tomatensap met piepkleine stukjes beekselderij combineert goed met het romige schuim.

Snel volgt een tweede amuse: kastanjecrème met buikspek en een macaron van speculaaskruiden met een plakje bloedworst. Piepklein, daar zijn ze hier goed in. De kastanjecrème is zo (O) groot, een wonder dat die toch zo’n duidelijke smaak heeft. Die speculaas-met-bloedworst is aan mij niet besteed, het spekje van nog geen vierkante centimeter daarentegen helemaal wel. Wat is goed spek toch verrukkelijk.

Het voorgerecht telt twaalf (!) smaken: gekarameliseerde eendeborst, eendelever, eendemaag, walnoten, appel, druif, geroosterde brioche, blaadjes sla en piepkleine venkelstukjes, op een saus van gepofte knoflook en met wat puntjes bietensaus ernaast. Ik eet dus voor het eerst een maagje en vind dat heerlijk. De rest trouwens ook, al vraag ik me af of die knoflooksaus niet overbodig is. Ik drink de Bourgonje Aligoté van het aperitief erbij en wordt bij de snoekbaars tot mijn verrassing voorzien van een half extra glas Sautenay uit 2005, die over zijn top is en zijn fruitigheid en mineralen heeft verloren, maar wel mooi combineert met het gerecht door de nootachtige smaak en geur. Die vis, op de huid gebakken, komt namelijk met een schuimige saus van gerookte paling, hazel- en pistachenoten. Daarnaast polenta, aardappelmousseline, gefrituurde mini-artisjokken, biet, sla, groene aspergepunten en cantharellen. Even tellen: nu elf smaken. De gerookte paling proef ik pas, heel vaag, bij mijn laatste zwiep over het bord met het brood.

Hier wil ik niets van missen, dat is duidelijk.

De sommelier die mij de Sautenay wilde laten proeven komt nog even vragen hoe het was bevallen. Zo’n gesprekje over de wijn doorbreekt het alleen eten op een prettige manier. Heel goed dus, zowel de wijn als de aandacht.

Het dessert is opvallend licht en fris. Partjes mandarijn, grapefruit, limoen en cumquat met gesuikerde schilletjes. Yoghurtijs op nougatine ligt in het midden en wordt overgoten met een fruitsoepje van één of andere Japanse citrusvrucht waarvan ik de naam niet kan onthouden.

Ik zie verrast de chef langskomen met een toegift: een zoete vanillesoufflé waarin aan tafel een schep magnoliaijs wordt neergevlijd. Zoals dat ijs in het zoet zakt… zacht en  luchtig lepel ik moeiteloos deze zaligheid naar binnen. Hoewel ik dacht vol te zitten bleek hier dus nog ruimte voor. Verbaasd herinner ik me dat ik dit hier eerder heb geproefd maar totaal was vergeten. Hoe is dat mogelijk?

Voldaan loop ik op wolken terug, de wijn zakt niet in de benen maar houdt het hoofd warm.

Ik verzin aanleidingen voor feestjes die ik hier zou kunnen vieren, hoe meer hoe liever.

https://www.nederlanden.nl/

‘s-Hertogenbosch, Lunchroom ‘Jan de Groot’ en Vught, Brasserie ‘155’

‘De wijn die ’t  hart verheugt’.

Op een zonnige zomerdag besluit ik te gaan fietsen: de Vestingroute vanuit Den Bosch.

Ik start met een Bossche Bol op het stationsterras. Wat maakt toch dat ik me dagen kan verheugen op deze zoethouder? De volmaakte combinatie van slagroom, knapperig soezendeeg en krakende chocola in zo’n overvloed dat ik de laatste hap room rustig kan  laten liggen. Om vervolgens uren rond te rijden met een prettig gevulde maag. De tocht langs allerlei armen van de Maas is prachtig, met ooievaars en lissen en een kleine karekiet in de rietpluimen. In Heusden hobbel ik over middeleeuwse keitjes en ontdek een rondvaartboot. De Wiljo, wie verzint  zo’n naam? Om Willie en Joke beide te vriend te houden? Op het dek kijk ik rond naar de jachten en andere boten, vanachter een abdijbiertje. Ik voel de zon warmen, de wind mijn huid strelen en laat de pontjes mij lieflijk overvaren. Hier ligt Holland in zijn vette welvaart te pronken. Alle boerderijen langs deze dijken lijken nieuwe rieten daken  te hebben, met soms zelfs een zwembad op het erf. Tussen de moestuinen met bonen en uien duikt ineens een stukje hoog gras op met grazende herten. Is dat niet een tikje decadent?

Dan lokt het volgende terras aan de Maas, om de  levensvreugde te vieren met een koel glas witte wijn. Naast mij bestuderen twee vriendinnen vergenoegd de kaart, na een ‘Nou proost, Toos!’ Er  zijn meer mensen vast van plan om van het leven te genieten.

Vanaf dit terras is het nog twaalf kilometer fietsen naar Den Bosch, een makkie.

Vele jaren later heb ik opnieuw zin in een Bossche Bol en wil die nu proeven bij Jan de Groot zélf. Die man bakt al -tig jaar duizenden chocoladebollen per dag om de horeca van de hele stad te voorzien. Je kunt ze ook in zijn lunchroom genieten, dus dat wil ik proberen. De opwinding is groot, zeker nu er gewacht moet worden op een vrije tafel, zowel boven als beneden. De meisjes van de bediening komen je helemaal niet halen, zoals op een bordje beloofd. Ze hebben het te druk met het aandragen van de bollen en het uitleggen van het hypermoderne betaalsysteem. Dus al wachtende zie ik dat de brutalen ook hier de halve wereld hebben. Ik leer snel bij, zo lonken die romige heerlijkheden. 

Zijn ze nu kleiner dan vroeger? De mijne is in ieder geval snel op en omdat er naar mijn tafeltje wordt gelonkt (niet naar mij) stap ik beleefd op. Volgende keer eet ik mijn Bossche Bol op het plein tegenover de Sint Jan, veel gezelliger en ze hebben er meer tijd en aandacht voor je.

Ik ga verzaligd op weg, langs de Dieze deze keer. Leuk, die grote lepelaar ter ere van Jeroen Bosch. Die moeten ze maar laten staan, ook na de grote tentoonstelling in het Bosch jaar. Daar wil ik ook naar toe, maar als ik daar na mijn wandeling in de regen aankom blijk je alleen kaartjes via internet te kunnen kopen. Ik heb een hekel aan deze vooruitgang.

De wandeling is lenteachtig, koud en zonnig. De treurwilgen waar ik onderdoor loop geven met hun fijne groene tipjes zicht op een bruidssluier. Overal krokussen en sneeuwklokjes langs de kant, vooral onder oude bomen is dat ontroerend. De vogels zingen en voor ik het weet ben ik acht kilometer verder en loop tegen ‘Brasserie 155’ aan. Ik herinner me plotseling hoe ik hier jaren geleden ellendig liep te wezen, met pijn in mijn buik. Mijn huwelijk was weer eens in crisis en wandelen gaf me tenminste wat lucht. Maar ik was woedend dat mijn gevoelige maag mij niet toestond om in dit restaurant mijn favoriete lunch, een kroket op brood met een glas witte wijn, te genieten. Toen moest ik doorlopen naar het station en met loden voeten weer naar huis, waar de eenzaamheid wachtte.

Nu besluit ik opgewekt dat ik de nieuwe situatie wil vieren, op naar de kroketten.

Die zijn knapperig, met stevig bruin brood erbij en twee schattige potjes met mosterd en mayonaise. Het is druk maar ik mag rustig blijven zitten als ik uitgegeten ben. De zon breekt weer door, de mensen om me heen voeren vriendelijke conversaties als spiegel van mijn gemoedstoestand. Mijn gedachten dwalen af naar mijn nieuwe geliefde in Rome. Na een paar jaar loop ik natuurlijk tegen dingen aan die niet makkelijk zijn. De taalbarrière: ik spreek wel Italiaans maar lang niet perfect en het blijft vermoeiend. Rome is me te druk en vuil, maar mijn lief  is een stadsmens en heeft niet eens wandelschoenen. Gelukkig ben ik geen twintiger meer en weet mijn grenzen te bewaken. Ik had het nooit kunnen bedenken in mijn huwelijk dat 40 jaar duurde, maar een LAT-relatie is een absolute aanrader. Een week per maand de spanning en sensatie  van een nieuw, nooit zo bedacht leven, de andere weken weer terug bij mezelf, thuis, met lieve mensen om me heen maar vooral met de rust dat ik het goed heb alleen.  

www.bosschebollen.nl

www.brasserie155.nl

Ommen, ‘De Zon’

Kijk, zo wil je ontvangen worden. Als ik vraag om een tafel voor één zegt de dame: ‘Eens zien of we iets moois voor u hebben’. Er zijn drie tafels aan de Vecht vrij, eentje is aan twee kanten beschut door glas, daar kan ik de zomeravond glorieus doorbrengen.

Na ruim 18 kilometer wandelen viel ik plat op bed in mijn hotelkamer. Een half uur later, verfrist door een douche, kon ik Ommen gaan verkennen. Ik kom terecht bij ‘De Zon’ en daar krijg ik geen spijt van. Kraanwater vraag ik en krijg een fles Originel  Water, getapt uit een naburige bron. Het water wordt niet in rekening gebracht, dat bevalt me helemaal. Een amuse van wortellolly met kaascrème en een hapje geroosterde paprikamousse wekken de eetlust op. De kaart trouwens ook en er kan van alles geregeld worden als ik geen compleet menu wil. ‘Malbré van eendenlever’ blijken flinterdunne lapjes vlees en lever te bevatten. Het ziet eruit als spekkoek maar het smaakt delicaat. En die uitjes-met-rozijnen komen niet uit een potje, want zijn verrukkelijk.

 Ik heb alle tijd om te mijmeren over mijn laatste bezoek aan Rome: ik bezocht onder andere een oude vriend die net gescheiden was. Toen ik hem vertelde dat ik niet altijd alleen wil zijn en dus in Holland wilde gaan E-daten moest ik hem uitleggen wat dat was. Waarop hij begon te zoenen, volkomen onverwacht. Ik bloos weer als ik eraan terug denk. Het begin van een nieuwe relatie? Want het is heerlijk als iemand die je zo lang kent je ook zo goed blijkt te begrijpen. Hij stuurde juist een sms: ‘Laat het verleden achter je, wandel nu in de zon en in vrijheid’, dat klinkt me als muziek in de oren. Hoe heb ik anderen nodig om mijn eigen weg te blijven gaan! Dan zeilt er een ballon door de lucht. In plaats van te verzinken in het verleden – ik had iets met ballonvaarten, mijn man niet – geniet ik van het nu. Stil hangt die ballon daar in de lichte lucht en ik kan hier genieten van een heerlijk maal op een heerlijke plek. Ook doordat ik met alle egards word behandeld, als eenling evengoed als alle stellen om me heen.

www.deZon.nl