Deventer, ‘De Keizerskroon’

Een tweedaagse wandeltocht alleen, dat is een uitdaging. Blijf ik het zolang leuk vinden met mezelf?

Ik stap van Zutphen naar Deventer, 17 kilometer genieten van de IJssel, het land, de ooievaars die zo statig lopen te fourageren. Bij aankomst is er een kamer in het oude Hanzestadhuis Hotel De Leeuw en een prettige ontvangst met koffie en Deventer koek. Met mijn zomerse jurk en sjaal – die wegen niets in mijn rugzak – durf ik wel enkele goede restaurants te bekijken. Het eerste is klein en de gastvrouw heeft tot haar spijt geen tafel meer voor me. Het tweede heeft zalm op het menu en daar heb ik vandaag geen zin in. In de Keizerskroon kan ik terecht, het is er bijna leeg. Oei, dat kan bedrukkend zijn, zonder afleiding van andere gasten die je kunt observeren en erover fantaseren. De ruimte is overigens prachtig, dus er is wel wat om naar te kijken. Alleen dat uitzicht op een lelijk betonnen gebouw, wat een afgang.

Ik word warm welkom geheten en dat snap ik: beter één gast dan geen gast.

Er verschijnt snel een amuse bij mijn witte wijn en om water hoef ik niet eens te vragen: zomaar een grote karaf met fris water. Als ik ergens een hekel aan heb is het dat gedoe met water. Ik wil niet ongevraagd duur bronwater moeten betalen als er in Nederland prima water uit de kraan komt. En ik wil daar al helemaal niet over hoeven discussiëren en nog minder horen ‘dat dat hier niet mogelijk is’. Schande, zo’n gebrek aan klantvriendelijkheid.

Maar bij de Keizerskroon is dat dik in orde.

Het menu oogt aantrekkelijk en ik zou graag een glas witte wijn bij het voorgerecht en een rode bij het hoofdgerecht drinken. Kan dat? ‘Ik geef u de wijnkaart  en maak elke wijn beneden de € 30 voor u open om een glas te schenken.’ Dat is een royaal aanbod en ik bestudeer die kaart met veel genoegen. Na enig overleg maak ik een keuze en volg de suggestie van de mevrouw die bedient: als rode wijn een mij onbekende wijn uit Sardinië. Ze ontkurkt hem met zichtbare voorpret. Inderdaad vol en rond, maar er lijkt ook een muffe geur in het glas te hangen. ‘Niet zeuren, dat verdwijnt wel’, denk ik. Na de derde slok is die geur er nog steeds en ik ben teleurgesteld. Maar ik ben geen klager van huis uit. Desondanks biecht ik op wat me dwars zit en vraag mevrouw te proeven. Ze herkent het en we bespreken dat er misschien meer zuurstof bij had gemoeten, gedecanteerd dus. Ze neemt het glas mee en komt terug met een fraaie karaf waarin de hele fles is uitgeschonken. Daaruit serveert ze me een royaal nieuw glas en ziedaar, het wonder geschiedt: de wijn ontvouwt zich zo bijzonder als zij hem had aangekondigd. We zijn innig tevreden, aan beide kanten van de tafel. Ik geniet verder van mijn maaltijd en vraag me af wat ze nu met die open fles wijn doet. Opdrinken is het enige wat erop zit, of misschien kunnen ze er morgen nog mee koken?

Als de rekening beperkt blijft tot één glas rode wijn voor een zeer schappelijk prijs ben ik verbaasd: hier wordt een gast met égards behandeld, zoveel is zeker. Op een roze wolkje loop ik naar mijn hotel en de volgende dag wandel ik met vleugeltjes, zo aardig kunnen mensen dus voor je zijn!

Enkele jaren later maak ik dezelfde wandeling en eet dus weer bij De Keizerskroon. Ik krijg een prima plek aangeboden zodat ik rustig kan rondkijken en zien dat het beschilderde behang er gelukkig nog steeds hangt. Vermentino di Sardegna is de nieuwe witte huiswijn, bof ik even. De Keizerskroon is nu een chique Italiaans restaurant met een leuke kaart. Ik kies twee antipasti: vitello tonnato en capesanta, dat blijkt coquilles met kwarteleitjes. Heerlijke gerechten. Hoewel er duidelijk een nieuwe eigenaar is, is de sfeer en de bediening nog steeds even prettig voor alleengangers. Het restaurant heeft meer allure gekregen door een groot terras mooi aan te kleden. Het lelijke betonnen gebouw wordt omgetoverd in een nieuwe bibliotheek. Als dat klaar is wordt het hier mogelijk wat drukker, dat gun ik ze van harte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *