‘s-Hertogenbosch, Lunchroom ‘Jan de Groot’ en Vught, Brasserie ‘155’

‘De wijn die ’t  hart verheugt’.

Op een zonnige zomerdag besluit ik te gaan fietsen: de Vestingroute vanuit Den Bosch.

Ik start met een Bossche Bol op het stationsterras. Wat maakt toch dat ik me dagen kan verheugen op deze zoethouder? De volmaakte combinatie van slagroom, knapperig soezendeeg en krakende chocola in zo’n overvloed dat ik de laatste hap room rustig kan  laten liggen. Om vervolgens uren rond te rijden met een prettig gevulde maag. De tocht langs allerlei armen van de Maas is prachtig, met ooievaars en lissen en een kleine karekiet in de rietpluimen. In Heusden hobbel ik over middeleeuwse keitjes en ontdek een rondvaartboot. De Wiljo, wie verzint  zo’n naam? Om Willie en Joke beide te vriend te houden? Op het dek kijk ik rond naar de jachten en andere boten, vanachter een abdijbiertje. Ik voel de zon warmen, de wind mijn huid strelen en laat de pontjes mij lieflijk overvaren. Hier ligt Holland in zijn vette welvaart te pronken. Alle boerderijen langs deze dijken lijken nieuwe rieten daken  te hebben, met soms zelfs een zwembad op het erf. Tussen de moestuinen met bonen en uien duikt ineens een stukje hoog gras op met grazende herten. Is dat niet een tikje decadent?

Dan lokt het volgende terras aan de Maas, om de  levensvreugde te vieren met een koel glas witte wijn. Naast mij bestuderen twee vriendinnen vergenoegd de kaart, na een ‘Nou proost, Toos!’ Er  zijn meer mensen vast van plan om van het leven te genieten.

Vanaf dit terras is het nog twaalf kilometer fietsen naar Den Bosch, een makkie.

Vele jaren later heb ik opnieuw zin in een Bossche Bol en wil die nu proeven bij Jan de Groot zélf. Die man bakt al -tig jaar duizenden chocoladebollen per dag om de horeca van de hele stad te voorzien. Je kunt ze ook in zijn lunchroom genieten, dus dat wil ik proberen. De opwinding is groot, zeker nu er gewacht moet worden op een vrije tafel, zowel boven als beneden. De meisjes van de bediening komen je helemaal niet halen, zoals op een bordje beloofd. Ze hebben het te druk met het aandragen van de bollen en het uitleggen van het hypermoderne betaalsysteem. Dus al wachtende zie ik dat de brutalen ook hier de halve wereld hebben. Ik leer snel bij, zo lonken die romige heerlijkheden. 

Zijn ze nu kleiner dan vroeger? De mijne is in ieder geval snel op en omdat er naar mijn tafeltje wordt gelonkt (niet naar mij) stap ik beleefd op. Volgende keer eet ik mijn Bossche Bol op het plein tegenover de Sint Jan, veel gezelliger en ze hebben er meer tijd en aandacht voor je.

Ik ga verzaligd op weg, langs de Dieze deze keer. Leuk, die grote lepelaar ter ere van Jeroen Bosch. Die moeten ze maar laten staan, ook na de grote tentoonstelling in het Bosch jaar. Daar wil ik ook naar toe, maar als ik daar na mijn wandeling in de regen aankom blijk je alleen kaartjes via internet te kunnen kopen. Ik heb een hekel aan deze vooruitgang.

De wandeling is lenteachtig, koud en zonnig. De treurwilgen waar ik onderdoor loop geven met hun fijne groene tipjes zicht op een bruidssluier. Overal krokussen en sneeuwklokjes langs de kant, vooral onder oude bomen is dat ontroerend. De vogels zingen en voor ik het weet ben ik acht kilometer verder en loop tegen ‘Brasserie 155’ aan. Ik herinner me plotseling hoe ik hier jaren geleden ellendig liep te wezen, met pijn in mijn buik. Mijn huwelijk was weer eens in crisis en wandelen gaf me tenminste wat lucht. Maar ik was woedend dat mijn gevoelige maag mij niet toestond om in dit restaurant mijn favoriete lunch, een kroket op brood met een glas witte wijn, te genieten. Toen moest ik doorlopen naar het station en met loden voeten weer naar huis, waar de eenzaamheid wachtte.

Nu besluit ik opgewekt dat ik de nieuwe situatie wil vieren, op naar de kroketten.

Die zijn knapperig, met stevig bruin brood erbij en twee schattige potjes met mosterd en mayonaise. Het is druk maar ik mag rustig blijven zitten als ik uitgegeten ben. De zon breekt weer door, de mensen om me heen voeren vriendelijke conversaties als spiegel van mijn gemoedstoestand. Mijn gedachten dwalen af naar mijn nieuwe geliefde in Rome. Na een paar jaar loop ik natuurlijk tegen dingen aan die niet makkelijk zijn. De taalbarrière: ik spreek wel Italiaans maar lang niet perfect en het blijft vermoeiend. Rome is me te druk en vuil, maar mijn lief  is een stadsmens en heeft niet eens wandelschoenen. Gelukkig ben ik geen twintiger meer en weet mijn grenzen te bewaken. Ik had het nooit kunnen bedenken in mijn huwelijk dat 40 jaar duurde, maar een LAT-relatie is een absolute aanrader. Een week per maand de spanning en sensatie  van een nieuw, nooit zo bedacht leven, de andere weken weer terug bij mezelf, thuis, met lieve mensen om me heen maar vooral met de rust dat ik het goed heb alleen.  

www.bosschebollen.nl

www.brasserie155.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *