Doornspijk, café ‘Halfweg’

Een zonnige dag in maart na maanden van grijs gemiezer. De lucht is fris en vol belofte van lente. Jawel, de eerste madeliefjes, hondsdraf en speenkruid laten zich ontdekken. Naast tuinen en parken vol kleurige krokussen…

De eerste helft van de route Nunspeet- Elburg gaat op aan schrijnende herinneringen. Waarom kan de mensheid zichzelf op de maan afzetten en is dit mens toch niet in staat om het pijnlijke gepieker en gemis naast zich neer te leggen en om zich heen te kijken?

Na 9 kilometer ben ik stevig aan eten toe. Bij Doornspijk is café Halfweg aangekondigd, op zondag gesloten, dat wel. We zitten hier duidelijk in de Biblebelt, dat is binnen ook te merken. Aan de bar verzuchten twee mannen dat het zwaar is om je geestelijk leven op peil te houden en tegelijk zoveel werk mee naar huis te moeten nemen. Daar kun je overspannen van worden, vrezen ze.

Daar heb ik geen last van want er is op dit moment niet zoveel werk, dus kan ik wandelen.

En zelfs patat en kroket eten, een ouderwets  genoegen. Vooral als ze zo krokant gebakken worden als hier en geserveerd met zilveruitjes, augurk en een flinke kom mayonaise. Ik heb het hele café voor mezelf, behalve die mannen aan de bar dan, maar die zorgen net voor de coleur locale.

Na Doornspijk raakt het hoofd wat leger. Wanneer ik de bossen verlaat voor de groene weiden stroomt de lente over me heen. Is het de geur van gier, uitgereden over het land? Of de opengetrokken grond, waar vlak achter de eggen de meeuwen zich storten op lekkere wormen en insecten?

Over de grasdijk tussen de weilanden loop ik door het open land met de wolkenloze blauwe hemel daarboven. Beneden aan de dijk ligt een stille witte hoop veren, waarop een zwarte kraai. Die vliegt op als ik afdaal om de dode zwaan te bewonderen. Zijn kop is eraf : wie zou daar mee vandoor zijn gegaan? Ondanks de grote zwarte gaten in zijn lijf – de kraaien hebben een feestmaal – is hij nog zeer herkenbaar als zwaan. Glanzend witte veren nog steeds. Ik raap zo’n donsveertje op, lekker om straks in bad mijn vermoeide benen mee te kietelen. De natuur blijft mooi, dood of levend.

De honderden zwanen in het gras gaan gewoon door met wroeten in de grond, rond waggelen, opvliegen soms. Het is een schitterend gezicht.

Dat geldt ook voor de nieuwbakken ‘fundamenten’ van een van de oudste kerkjes (900!) van Nederland dat hier mooi ligt uitgemeten. Verdronken in de Zuiderzee in 1825. Je kunt het je niet voorstellen als je de tandeloze streep water ziet waarop zwanen dobberen en dat nu het vasteland scheidt van de even vaste Flevopolder.

https://www.facebook.com/CafeHalfweg

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *