De lunchkaart van dit restaurant toont stevige prijzen en wat de wijn kost moet je maar afwachten, want dat staat niet vermeld. Daar word ik argwanend van. Op mijn broodje zalm moet ik lang wachten. Mijn glas wijn is dan al bijna op, maar het is te warm voor een tweede glas. Gelukkig is de lunch heerlijk: dikgesneden zalm op een kraakvers broodje met veel kappertjes, sla en mayonaise. Mijn plaats op een hoekje van het terras heeft niets te maken met het feit dat ik alleen ben, het was op dat moment de enige tafel met schaduw. Ik zie het meer in de verte en voel het koele windje, dat stemt me tevreden. De rekening iets minder.
Na een dag fietsen in de bloedhitte ben ik doodop, hoe mooi en schaduwrijk het landschap ook is. Douche en rust geven genoeg energie om weer de binnenstad van Groningen in te rijden. Nu naar ‘De Pijp’, een restaurant dat in het tijdschrift ‘Lekker’ hevig was goedgekeurd. Als ik binnenstap slaat de koelte me aangenaam tegemoet. ‘Wat kan ik voor u doen?’ klinkt uitnodigend, dus ik meld dat ik graag wil dineren. Dat kan, op een barkruk aan de bar. Daar houd ik niet van, eten met mijn voeten bungelend boven de vloer. Gastvrouw overlegt met bedrijfsleider. Ik twijfel nog of ik dit moet aannemen wanneer de bedrijfsleider voor mij de knoop doorhakt: hij komt ijlings vertellen dat er alleen op reservering kan worden gegeten. Hoezo wist de gastvrouw dat niet? Waar is die dan gastvrouw voor? Niet voor alleengaanders, kennelijk. Kortom, bij ‘de Pijp’ eet je beslist niet lekker alleen. Lekker links laten liggen dus.
Op naar ‘de Beurs’ dan maar, een oude herberg aan de Vismarkt met zicht op de Martinitoren. Ik krijg zomaar een tafeltje buiten en lees met smaak de illustere geschiedenis van dit etablissement. Maar de bestelde tongfilet is uitgesproken slecht: week, met wat (kook-? ontdooi-?) water er omheen en saus uit een zakje erover, brr! Gelukkig heb ik geen honger en beperk me tot de simpele salade en toffe frieten. De bediening is roerend, het spijt hem zichtbaar dat het eten me niet smaakte. Dus ik vertrek zonder rancune, er waren tenslotte genoeg studenten te bezichtigen die hun (wrede) ontgroening liepen te missen. Ik word daar gelukkig van: ik ben geen achttien meer, godzijdank, met alle verlangen, onzekerheid en hopeloosheid die aan deze jonge mensen is af te lezen. Of zou dat alleen door de hitte komen?
Ik besluit een dag eerder naar huis te gaan want ik heb geen energie meer voor nog zo’n warme dag. En Groningen zal een fijne stad voor studenten zijn maar heeft niets te bieden voor mij. ‘Lekker alleen’ geldt hier alleen voor Brasserie ‘Groen’ en dat is te weinig, wat mij betreft.