Hoe lief mijn geliefde in Rome ook is, soms wil ik een dagje op mezelf zijn. Wandelen op de Appia Antiqua – hij vindt er niks aan – wordt dan voor mij een avontuur om er te komen. Vanaf Piazza Zama, waar bus 183 stopt, zou ik er volgens de kaart naar toe kunnen wandelen. Google Maps geeft daar aan: twee en half uur lopen. Ik volg mijn kaart en vind het begin van de Appia Antiqua in een kwartier, gelukkig. Maar inderdaad: veel auto’s over rumoerige keitjes tussen twee muren met nauwelijks ruimte voor voetgangers, dat is even slikken. Gelukkig geeft de kerk ‘Quo vadis’ na een half uur rust en energie. Dankzij dat marmer waarin de voetafdruk van Jezus zou staan? Ik loop hoopvol verder en jawel, na nog een kwartier buigt het verkeer af en loop ik over de grote stenen waar mensen al tweeduizend jaar lopen, nu tussen ruïnes en groen. Bij een tuincentrum staat een aardig restaurant, ‘Garden Risto’, dus ik besluit tot een Italiaanse lunch. ‘Ravioli met eend op een romig bedje van Parmegiana’, dat klinkt goed. Ik verheug me en geniet van mijn vrijheid.
Heerlijk, zowel de wijn als de ravioli. Het helpt dat ik zeg dat ik mijn pasta graag ‘goed gekookt’ eet. De Italiaanse versie van ‘al dente’ is mij vaak te rauw. Maar dit is een heerlijk gerecht en ik voel me weer eens een gezegend mens. Ook omdat het hier zo normaal is dat je alleen eet, want bijna niemand gaat naar huis voor de lunch of neemt een boterham mee. Het idee!
Ik ben weer klaar voor nog een paar kilometer op de stille Appia Antiqua. Wat een land, wat een leven! De volgende keer neem ik bus 118 vanaf Circo Massimo, die brengt je tot waar de stilte begint.