Amsterdam-Noord, ‘Hotel de Goudfazant’

Hier at ik voor het eerst alleen. Het eerste restaurant dat het aandurfde een lege loods in – toen nog armoedig – Amsterdam Noord te betrekken. Die loods bleef als zodanig herkenbaar, dus er was een enorme ruimte met daarin een gigantische, kunstzinnige lamp van lege flessen. De keuken zou goed zijn, ik was nieuwsgierig en wilde niet wachten tot er eens iemand mee wilde.

Juist, de bediening herinnerde zich mijn ‘eenzame’ reservering en stelde zich meteen persoonlijk voor. Ik mocht zelf een tafeltje kiezen, lekker aan het raam om de avondlucht boven het IJ te zien verkleuren. Helaas geen keuze in open wijnen, ik moet het met een simpele huiswijn doen.

‘Coeur de boeuf’ blijkt een vleestomaat te zijn. Manipulatief, want ik verwachtte  vlees te eten. Maar wat een heerlijk gerecht! Plakken geroosterde vleestomaat met daarop een flinke artisjokbodem, nog warm van de gesmolten kaas. En aubergine met malse struikjes sla-met-nootjesvulling: perfect! De gebraisseerde kalfswang  is trouwens ook verrukkelijk, met knapperig gebakken panchetta en zoete bietjes. Polenta is voor de liefhebbers en dat ben ik niet. Gelukkig maar, anders was het me teveel.

Een jaar later kom ik terug. De bedrijfsleider herkent me en is verheugd weer eens een gast te zien die alleen komt. ‘Dan is het duidelijk dat wij goed koken’, zegt hij en biedt me een prosecco van het huis aan. Dat is dus het aangename welkom dat ik zeer waardeer.

Ook nu is het eten heerlijk. Resultaat? Tot twee maal toe vier ik hier mijn verjaardag met 40 gasten, een groot feest met muziek (ja, er staat een piano), plezier, een door de kinderen gemaakte film en het lekkere eten dat hier standaard wordt geboden.

Lekker samen kan dus even goed als lekker alleen, in ieder geval in ‘Hotel de Goudfazant’.

www.hoteldegoudfazant.nl

Amsterdam, ‘4’33 Grand Café’

In Muziekgebouw aan ’t IJ

Een ander genoegen alleen is het bezoeken van concerten. ’s Winters ben ik vooral dol op lunchconcerten, die ik dan natuurlijk graag afsluit met een goede lunch.

Het Muziekgebouw aan ’t IJ heeft een prachtige warme en toch heldere akoestiek dankzij de houten wandbedekking.  De jonge koperblazers van het Conservatorium van Amsterdam maken er een spetterend feestje van. Opgewekt zoek ik een plek om te lunchen.

Omdat mijn ervaringen in het restaurant aan het water slecht waren zocht ik helemaal boven in het gebouw het Bimhuis restaurant op, maar dat is ’s middags dicht helaas. Ik daal statig alle trappen weer af en probeer het nog eens, nu er alweer een nieuwe naam en dus een nieuwe eigenaar is. Grand Café 4’33, het stilte stuk van John Cage waar ik wel van hou, is de nieuwe pretentieuze naam. Het is vol bezoekers van het lunchconcert, ik vind alleen een plekje aan de leestafel. Als dat speciaal voor eenlingen is bedoeld is de plek met uitzicht op  het water wel weer sympathiek. De bediening is nu professioneel, gedecideerde dames van middelbare leeftijd. Ze luisteren geduldig naar uitgebreide vragen van het grijze publiek en leggen intussen efficiënt, maar wel wat nonchalant, het bestek op mijn tafel.

Ik bestel een Dudok kroket, ondanks de prijs. Dat blijken er ongevraagd twee te zijn, wat is dat toch ergerlijk. Maar ik heb geen zin om te klagen, ben al blij dat ik redelijk snel kan eten. Want ook de musici van het blazersensemble stromen binnen. De opwinding van de muziek is hier nog te voelen en dat maakt de plek toch aantrekkelijk. Ondanks de drukte en de prijzen.

Een concert vind ik bijna net zo prettig om alleen te ervaren als een wandeling. Je kunt geconcentreerd luisteren, zonder zorg of je partner zijn gekuch kan beheersen. En als je echt enthousiast bent over de muziek is dat heel gemakkelijk te delen met degene die toevallig naast je zit en ook zichtbaar geniet. Ik houdt er soms leuke gesprekjes in de pauze aan over. Zo niet dan is er genoeg te zien aan kleding, omgangsvormen, de verschillende typen mensen. Maar dat werkt alleen als je het goed met jezelf  hebt, dus ook hier is het gezelschap van belang: ik geniet, als ik op dat moment mijn eigen beste vriend ben.   

www.433grandcafe.nl

Amsterdam, ‘De Tolhuistuin’ (THT)

Mijn voorgenomen fietstocht is verdronken in de plensregen. Nu troost ik mezelf door om de hoek te gaan eten aan het IJ, in hét voorbeeld van een verhipt Amsterdam Noord.

Kleine, verantwoorde hapjes uit de wereldkeuken, ‘om samen te delen’. Uitgangspunt is dus een groepje mensen, hoe klein ook. Niet iemand als ik. Ik wil twee gerechten en dat wordt nog zoeken. Ik hou niet van Aziatisch of vegan en daarmee valt driekwart van de gerechten af. Er wordt ongevraagd een karaf drinkwater neergezet, dat is prettig. Broodje erbij? Dat kost wel vier euro, toe maar! Ik kies een ceasar salade en kipsaté, die tot mijn verrassing tegelijk worden geserveerd. Dus moet ik eerst de kip eten nu die nog warm is. Wat voor soort kip, plofkip? Nergens staat iets anders vermeld terwijl dat wel het geval is voor de vis. Ik wou het vragen, maar tegen de tijd dat ik uitgegeten was voelde ik me zo slecht op mijn gemak dat ik alleen maar zo snel mogelijk naar huis wilde. Waardoor? Bediening en publiek waren zo hip en jong dat ik me een volstrekte outsider voelde. ‘Alleen’ in de beroerde betekenis van het woord. Hier hoor ik niet, dat is overduidelijk. Het compliment van de bediening over mijn ‘outfit’- ik bedoel ‘jurk’ – vergrootte het gevoel van afstand alleen maar. Erger nog, voor het eerst dacht ik dat ik mijn hoge hakken maar moest afschaffen, want ik grijp daardoor wel naar de leuning van de trap. Dat ziet er oud uit en zo voel ik me ook in deze tent. Oud op een droevige manier.

Ik noteer tegelijk dat er bij de jongeren veel verandert. Men eet hier in sexe- gescheiden twee- of viertallen. Ook de mannen praten over hun gevoelens. De biertjes (wijn wordt bijna niet gedronken) zijn of speciaal of alcoholvrij.

Kennelijk ligt hier een nieuwe grens voor mijn uitgaansleven. Het moet beslist niet hip zijn en dat is THT tot in de puntjes. Niks voor mij, in ieder geval niet alleen.

www.tolhuistuin.nl

Streefkerk, ‘De Limonadefabriek’ (vanwege de Corona-crisis hebben zij helaas de deuren moeten sluiten!)

Doodzonde dat ik hier niet meer naar toe kan! De coronacrisis is de limonadefabriek te machtig geworden. Een gemis voor de lezer die nog niet is geweest en dit genoegen ook niet meer kan smaken. Toch laat ik de recensie staan, als herinnering aan een mooie dag.

Fantastisch! Een prachtige hotelkamer vlak naast de jachthaven, op het water, compleet met een fuut voor het raam. Ik mag er gerust al om 5 uur in om bij te komen van mijn fietstocht en me voor te bereiden op een 5-gangen diner. Vanaf Gouda fiets ik door het Groene Hart van Holland terwijl de lente open springt. Treurwilgen in geelgroene waas, bloeiende magnoliabomen, overal bloemen. In de polders tientallen weidevogels, grotto’s, kievitten en plevieren. Ooievaars vliegen over of dat heel gewoon is. Ik kijk verrukt om me heen, de grijze lucht deert me niet. In Schoonhoven pik ik het Zilvermuseum mee, er heerst een ontspannen sfeer.  In de Limonadefabriek wordt ik hartelijk verwelkomd en kan ik op mijn kamer, opgemaakt voor één persoon, zelf heerlijke koffie of verfijnde thee maken. Kortom, ik ben al razend enthousiast voordat ik iets gegeten heb. Wat een gastvrijheid.

Om 7 uur is er in het restaurant een prachtige tafel voor mij alleen gedekt met uitzicht op de jachthaven en de rivier de Lek. Terwijl de zon kleurrijk ondergaat komen de amuses langs: zeer verschillende smaken, met een cakeje van olijven als verrassing. Structuur en smaak in een nieuwe combinatie, eerst vooral vreemd, daarna vooral lekker. Ik krijg een Riesling ingeschonken, tot mijn schrik, maar het valt mee: het gevreesde ‘zoetje’ is minimaal.

Bij de twee geraffineerde vis voorgerechten wordt een Bulgaarse wijn aangeraden, terecht. Wat een smaken, wat een plek, wat een aandacht van de bediening. Dit is genieten.

De Portugese Vinho Verde verslaat de vorige witte wijnen in smaak en frisheid, mm.

De sommelier legt graag uit en vraagt ook naar mijn plannen voor morgen. Ik kan hem vertellen dat er nog vele routes te vinden zijn in het Groene Hart die allemaal naar de Limonadefabriek leiden. Gelukkig.

Na drie voorgerechten heb ik zin in kaas en zoet. Het verrassingsmenu zou nu het hoofdgerecht serveren maar dan kan ik die desserts niet meer op. Er wordt in de keuken geïnformeerd of ik het hoofdgerecht kan overslaan zonder dat er eten moet worden weggegooid. Dat blijkt te kunnen. De kaastrolley roept glorieuze herinneringen op aan mijn eerste reis naar Frankrijk: kaas in zoveel verschillende rijke smaken. Het is opnieuw een spetterend feest, mede dankzij het laatste restje Epoisse. En ook het zoete dessert is fluweelzacht en smaakvol, met een heerlijke bijpassende wijn.

Hier wil ik iedereen die ik liefheb mee naar toe nemen. Dat zijn veel mensen, dus wie goed zorgt voor alleengaanders krijgt er vele klanten voor terug.

Als ik wakker word – wat is het heerlijk slapen in deze stilte! – is er opnieuw reden voor enthousiasme. De Rituals badspullen zijn aangenaam, de stilte houdt aan en de zon schijnt de kamer in. Het riante ontbijt wordt per trolley binnen gereden en daarna zoek ik rustig een mooie fietsroute voor vandaag uit.

Met een laatste blijk over de rivier samen met de aardige ontbijt dame word ik persoonlijk uitgezwaaid. Ze hadden zich in de keuken afgevraagd hoe leuk het was om alleen uit eten te gaan en hoe je daar dan twee uur over kon doen. Ik kan ze verzekeren: hartstikke leuk,vooral bij de Limonadefabriek.

www.limonadefabriek.nl

Baarlo, ‘Maes 21’

Zo nu en dan zoek ik op een andere manier de stilte: ik ga met een groep in retraite. Mediteren oftewel ‘zitten’ (in een Zengroep) of zingen (in een groep van stembevrijder Jan Kortie, centrum voor stembevrijding) en daarnaast zwijgend eten, ronddwalen zonder gesprekjes, en wandelen. Mijn retraites spelen zich af langs de Maas, in Steyl (Zen) en Baarlo (zingen). Hoewel het de bedoeling is om bij jezelf te blijven en geen sociale contacten aan te gaan, doe ik dat soms op een manier die misschien niet ‘hoort’ maar mij heel goed bevalt. Ik strijk neer op een terras en bestel iets lekkers.

Zo had ik in Baarlo na drie dagen genoeg van het veganistische eten. Gemengde groenten, in welke variant of bereidingswijze ook, blijven toch vooral naar gemengde groenten smaken. Toen het dessert bleek te bestaan uit uiterst verantwoorde watermeloen hield ik het voor gezien. Ik wandelde in gezwinde pas naar het terras bij de pont, ‘Maes 21’, want het was een warme dag. Daar genoot ik van een koude tonic en een zoete Belgische kersenvlaai. Anders dan de Limburgse vlaai heeft die geen stevige doch saaie bodem maar rust op besuikerd bladerdeeg. Als daarop een laag banketbakkersroom, slagroom en kersen in gelei ligt is het summum van zoetheid wel bereikt.

Ik zat trouwens heerlijk op dat terras.

Mijn eigen stilte werd niet verstoord door de spelende kindjes en het gemoedelijk gepraat van genietende vakantiegangers en fietsers. Een groepsgenoot kwam langs en zei: ‘Mag ik uw stilte even doorbreken voor een vraag?’ Die zag en begreep het. Stilte is niet de afwezigheid van geluid. Dan kun je jezelf oorverdovend tegen jezelf tekeer horen gaan. De stilte ligt in ons allemaal, zij het vaak diep verscholen. In zo’n retraite wordt die stilte zachtjes opgetild en aan het licht gebracht. Dan kan het leven weer gevierd worden. Zo nodig met Belgische kersenvlaai op een zonnig terras aan de Maas.

www.Maes21.nl

Amsterdam, Restaurant ‘Lier’ (Concertgebouw)

Op een zonnige zondagmorgen fiets ik Amsterdam in. Lekker met de pont, waar het vrolijk druk is en een frisse wind waait. Door de nieuwe fietstunnel met de verrassende tegelplateaus met blauwe oude Amsterdamse schepen slalom ik langs de duizenden toeristen. Die zijn hier een weekend en dat is te kort om het verschil tussen fietspad en stoep te leren. Dus zo nu en dan geef ik een brul, dat vinden ze dan weer vermakelijk. We houden elkaar wel bezig, de toeristen en ik.

Bij het Concertgebouw stap ik het restaurant met de glazen pui binnen: ik was hier nog niet eerder.

Slim idee: in het midden van het café staat een lange leestafel met in het midden een gleuf met recente tijdschriften. Naast me zitten twee vriendinnen bij te praten. Ik kijk door de grote ramen naar de passanten en de mooie oude huizen aan de overkant. In afwachting van de Ode aan Bach in het Concertgebouw trakteer ik mezelf hier op een lunch. Zo wordt het een feestelijke zondag: kerk, hier eten in de zon en een concert met mijn favoriete countertenor  toe.

Prachtige servetten met logo verrassen me: door de linnen structuur zag ik pas later dat het papieren servetten zijn. Ook de huiswijn is niet slecht, zij het weinig geurig. Ik eet goed brood met gerookte zalm op een avocadomousse, zo lekker dat ik het thuis zelf wil gaan maken. En de sla is echt, met nootjes en al. Prima kwaliteit dus en aardige bediening, zowel voor eenlingen als voor groepjes. De elite van Amsterdam treft elkaar hier en geniet daar zichtbaar van. Niks mis mee.

www.concertgebouw.nl

Ruurlo, ‘Avenarius’

Orangerie museum MORE

De Achterhoek. Bijna elk stil weggetje heeft een bomenrij, soms wel twee. Als die bomen  ontbreken hamert de hitte op mijn hoofd. Tussen de bomen door schemert geel grasland. Soms is er een plek groen dankzij sproeien met het zuivere Achterhoekse water uit de grond. Dan bewegen zich koeien van boom naar boom. Net zo loom als ik trap.

Ik ben op weg naar Ruurlo voor het nieuwe museum MORE en voor Avenarius. Vooral dat laatste, eerlijk gezegd. Ruim veertig jaar geleden was ik hier op de bruiloft van een studiegenoot. Behalve de vele glazen kostelijke Duitse wijn (ik wist niet dat die bestond) herinner ik me vooral het dessert: een machtig mooie ijstaart met zomerfruit en Crème de Cassis. Ik hoop vurig dat ze dat nog hebben. Als ik aan kom lijkt het restaurant uitgestorven. Gelukkig blijkt het open en kan ik binnen afkoelen en koffie drinken, lekker alleen. Is dat ook leuk als ik straks kom lunchen, zo als enige? Maar nee, de geplastificeerde kaart biedt niets wat op dat geweldige dessert lijkt. Die kaart en het feit dat Avenarius nu van Hampshire is –pochend op de oude glorie, dat wel – doet me er van af zien.

Op naar het nieuwe museum in het oude kasteel Ruurlo. Dat is prachtig gerenoveerd en als museum ingericht voor werk van Carel Willink, verzameld door een rijke zakenman.

Die Willink lijkt me een heel vervelende man. Hij praat en schildert somber en geniet intussen van jonge vrouwen, mooie kleren en kleuren. Maar het is fascinerend om van dichtbij te zien hoe hij schildert en de suggestie van huid, haar en materialen wekt.

In het koele kasteel is het druk vanwege de airco en daarna is het lunchtijd en bezwijk ik voor de verleiding van het gezellige terras van Orangerie Ruurlo. Weer zo’n geplastificeerde kaart met voorspelbare gerechten, zucht. Tot ik ontdek dat je hier nog gewoon één kroket met bruin brood kunt bestellen. Ik neem mijn kans waar en geniet van een buitengewone grove mosterd, ongetwijfeld uit Doesburg. Toch verdwijnt zelfs in de Achterhoek de eigenheid van veel restaurants: ze worden overgenomen door een keten en vervolgens is alles hetzelfde, ook de prijzen. Maar als er een windje waait over het terras en ik mijn waterglas zelf kan bijvullen bij de tap van water-met-citroen houd ik op met zeuren.

Intussen heb ik al fietsend wel bedacht dat ‘lekker alleen’ alleen werkt als je goeie vrienden met jezelf bent. Zolang je jezelf kwelt met zelfkritiek of je laat meesleuren in pijnlijke oude herinneringen wordt het niks, natuurlijk. Want je hebt geen gezelschap waar je je ter afleiding op kunt storten. ‘Verplicht genieten’ werkt trouwens ook niet. Wat dan wel? Ademhalen, om je heen kijken naar kleuren en geuren van de natuur, aanwezig zijn daar waar je op dat moment bent. En je verheugen op wat er in het leven allemaal klaar ligt om gevierd te worden. Misschien dat dit blog daar een beetje bij helpt, dat zou mij buitengewoon tevreden stemmen.

www.hampshirehotelavenarius.com

www.museummore-kasteelruurlo.nl

Zutphen, ‘IJsselpaviljoen’

Ik fiets van Deventer naar Zutphen langs de IJssel.

Wat een land, met zulke uitgebreide fietspaden, duidelijke kaarten met knooppunten en een gemoedelijke veerman die iedereen met genoegen over de IJssel zet. Ook de man met de zuurstoffles op zijn fiets met een slangetje naar zijn neus. Ook het zwaarbepakte gezin op kampeervakantie: twee jochies van 8 en 10 op hun fietsjes, twee kleinere meisjes voor- en achterop bij mama en pa met een kar vol spullen, allemaal vrolijk onderweg naar de volgende camping.

Er valt onderweg van alles te zien, zoals een veld vol ooievaars en nesten op een paal. ‘Ooievaarsstation ‘t Zand’ heeft de ooievaars weer teruggebracht in Nederland en ik geniet van hun statige stappen.

Groen en graan, bloemen en stilte, vrijwel geen auto’s, zon en frisse wind, wat een mooi land is dit toch.

De fietstocht moet de lunch op het terras van het IJsselpaviljoen goedmaken.

Zo goedkoop – wat betreft smaak dan! – heb ik in geen jaren gegeten. Het 12-uurtje behelst een fabriekskroket op een klef broodje, een kopje lauwe fabriekssoep (en vast niet van de Unox fabriek) en op een smakeloze fabrieksboterham ligt ham en een gebakken eitje. Welke van deze gerechten wil ik warm eten? Dat is het eerste dilemma. Aangezien niets lekker is eet ik van alles de helft, goed voor de lijn. Maar daar kwam ik niet voor.

En wat doen al die vliegen hier? Er landt er zelfs één in mijn wijn, yak!

Ook op de bediening is bezuinigd, die moet in z’n eentje alle gasten op het terras tevreden stellen en dat lukt natuurlijk niet. Dat geeft een ontevreden sfeer en het vermoeden dat het hier alleen te doen is om het verdienmodel.

Wegwezen en fietsen, dat geeft veel meer plezier. En als uren later mijn maag nog protesteert tegen zoveel rommel weet ik het zeker: alleen of samen, hier wil je echt niet eten!

www.ijsselpaviljoen.nl

Hattem, Herberg ‘Molekaten’ en ‘Banka’

Heerlijk wandelweer, alle bloeiende bomen wuiven me toe. Verrassingen op de nog bruine heide: één enkele narcis en een bloeiend blauwklokje. Ik heb de route eerder gelopen en lunchte toen in Herberg Molekaten. Een half open, prachtige aangelegde tuin met tafels om in de zon te zitten. Onder het royale afdak is plaats voor als het wat kouder is. De kaart is aantrekkelijk, met zelfgemaakt taart en naast alle Randstedelijke gerechten ook een ouderwets ’12 uurtje’. Ik kies voor de nostalgie en wordt verrast met dikke bruine boterhammen, een eitje én kroket. De mosterd die daarbij wordt geboden blijkt echte Doesburger mosterd. Ik besluit onmiddellijk om snel weer eens bij Doesburg te gaan wandelen, want die mosterd is de beste die ik ken en bijna nergens te krijgen.  Alle andere heerlijkheden op de kaart sla ik over en als ik een half uur later aankom op de markt van Hattem kan ik daar ook niets meer nuttigen, helaas. Dat was de vorige wandeling, dus deze keer weersta ik de verleiding van Herberg Molekaten, zodat ik nu in Hattem wel de Hanzelunch kan bestellen bij Banka.

De meiden hebben het zwaar met een terras vol hongerige mensen: verkeerd aangeslagen bestellingen en daardoor opwinding over gemiste gamba’s. Maar gelukkig schijnt de zon, speelt het carillon een vrolijk deuntje en verzachten de klagende dames. Ik drink mijn witte wijn en wacht verlekkerd en lang.

Inderdaad is de Hanzelunch een royale combinatie van gegratineerde champignons, een kopje vissoep waarin de vissoorten nog herkenbaar zijn, zalm met smeuïge roerei en een Turks (!) broodje pastrami, een van oorsprong Joodse vleessoort. Op het terras een mooie mix van mensen, waaronder een gesluierde Islamitische vrouw die haar kind vermaakt met ‘Olleke bolleke’. Wel moet ik straks een plekje vinden om even te slapen, want als de wijn in mijn benen zakt loopt dat niet lekker.

www.herbergmolecaten.nl

www.bankahattem.nl

Marken, ’Land en Zeezicht’

Als de winter bijna voorbij lijkt moet ik naar Marken. Zeker wanneer de Gouwzee dichtgevroren was, ik erop geschaatst heb en de dooi het ijs in beweging brengt. Dan kruit dat ijs krakend richting het eiland Marken, een indrukwekkend gezicht. Er zijn stellages aangebracht om het kruiende ijs te weerhouden zich op de tere houten huisjes te storten.

Vandaag niets daarvan: alleen rond de basaltblokken en om de rietpluimen glinstert nog het laatste ijs. Binnendijks liggen de sloten nog dicht, met sneeuw erop. Maar de ijsbaan is verlaten, want de zon schijnt en het geurt naar lente. Een prachtige wandeling over de dijk rond het eiland. Tienduizenden watervogels en ganzen laten zich zien en horen. Soms stuift een hele troep op als ik langloop, gevolgd door andere groepen gakkende ganzen. Of nee, het heeft niks met mij te maken, ze sluiten zich aan bij een vlucht ganzen die hoog overvliegen. Lente in de lucht, onweerstaanbaar  voor alle ganzen die nog in het gras zitten.

Bij de vuurtoren zie ik dat die intussen ook voor de commercie is gevallen: je kunt hier nu je bruiloftsfoto’s laten maken. Maar vandaag is het stil en verlaten en klotsen de laatste bevroren golfjes zich zachtjes los. Ik kan er op een bankje naar zitten kijken.

Als ik het hele eiland rondgelopen heb ben ik aan eten toe.

Bij ‘Land en Zeezicht’ zitten zelfs mensen op het terras naar de schepen te kijken, maar ik warm me liever binnen op. Daar is bijna niemand, dus ik krijg alle aandacht. Het is moeilijk kiezen tussen een broodje eiersalade en paling op kruiden crostini. Dat laatste is natuurlijk veel lekkerder, maar paling mag je eigenlijk niet meer eten, die wordt met uitsterven bedreigd. Dus is het heel lang geleden dat ik paling geproefd heb. Ik kies voor de paling en het schuldgevoel en geniet er enorm van. Alleen ben ik blij dat mijn Italiaanse vriend hier niet is, want die zou  niet genoeg hebben aan een half geroosterd witbroodje dat bovendien beslist geen crostini is, daar komt meer bij kijken. De aangekondigde pesto is vervangen door roomkaas met kruiden, een wijze beslissing denk ik.

ww.landenzeezicht.nl