Hier at ik voor het eerst alleen. Het eerste restaurant dat het aandurfde een lege loods in – toen nog armoedig – Amsterdam Noord te betrekken. Die loods bleef als zodanig herkenbaar, dus er was een enorme ruimte met daarin een gigantische, kunstzinnige lamp van lege flessen. De keuken zou goed zijn, ik was nieuwsgierig en wilde niet wachten tot er eens iemand mee wilde.
Juist, de bediening herinnerde zich mijn ‘eenzame’ reservering en stelde zich meteen persoonlijk voor. Ik mocht zelf een tafeltje kiezen, lekker aan het raam om de avondlucht boven het IJ te zien verkleuren. Helaas geen keuze in open wijnen, ik moet het met een simpele huiswijn doen.
‘Coeur de boeuf’ blijkt een vleestomaat te zijn. Manipulatief, want ik verwachtte vlees te eten. Maar wat een heerlijk gerecht! Plakken geroosterde vleestomaat met daarop een flinke artisjokbodem, nog warm van de gesmolten kaas. En aubergine met malse struikjes sla-met-nootjesvulling: perfect! De gebraisseerde kalfswang is trouwens ook verrukkelijk, met knapperig gebakken panchetta en zoete bietjes. Polenta is voor de liefhebbers en dat ben ik niet. Gelukkig maar, anders was het me teveel.
Een jaar later kom ik terug. De bedrijfsleider herkent me en is verheugd weer eens een gast te zien die alleen komt. ‘Dan is het duidelijk dat wij goed koken’, zegt hij en biedt me een prosecco van het huis aan. Dat is dus het aangename welkom dat ik zeer waardeer.
Ook nu is het eten heerlijk. Resultaat? Tot twee maal toe vier ik hier mijn verjaardag met 40 gasten, een groot feest met muziek (ja, er staat een piano), plezier, een door de kinderen gemaakte film en het lekkere eten dat hier standaard wordt geboden.
Lekker samen kan dus even goed als lekker alleen, in ieder geval in ‘Hotel de Goudfazant’.